Wereldgemeenschap

De bahá'í-religie onderscheidt zich door haar plan voor een wereldgemeenschap en een wereldcultuur.

Haar regels zijn goddelijk van aard omdat ze in door Bahá'u'lláh zelf geopenbaarde geschriften gegeven zijn en ze het de mensen makkelijk maken om er in mee te werken.

Wat is een bahá'í?

Een bahá'í ... (klik het antwoord aan voor meer informatie) 


Alle soorten van leven in de natuur kent onnoemelijk gelijkwaardige variëteiten; waarom zou dat met mensen anders zijn?

“O MENSENKINDEREN!
Weet gij niet waarom Wij u allen hebben geschapen uit hetzelfde stof? Opdat geen mens zich boven de ander zou verheffen. Overweegt te allen tijde in uw hart hoe gij werd geschapen. Daar Wij u allen hebben geschapen uit één en dezelfde stof, rust op u de plicht gelijk één ziel te zijn, met gelijke voeten te lopen, met gelijke mond te eten en in hetzelfde land te verwijlen, zodat uit uw diepste wezen, door uw daden en gedragingen, de tekenen van eenheid en de kern van onthechting kenbaar worden. Dit is Mijn raad aan u, o schare van licht! Volgt deze raad, dat gij de heilige vruchten van de boom van wondere glorie kunt plukken.”

(Bahá’u’lláh, Verborgen Woorden Arabisch, nr. 68)

Zie ook het artikel: Gedrag


Hoe kun je met anderen samenwerken als er op essentiële punten zulke enorme verschillen bestaan die dat emotioneel verhinderen, terwijl dit toch echt niet nodig zou hoeven te zijn. Dat betekent dat je eigen mening kunt hebben, maar ... je moet namelijk WILLEN samenwerken.

“Bahá’ís worden aangemoedigd om in de revolutionaire veranderingen die op elk gebied van het leven plaatsvinden de interactie te zien van twee fundamentele processen. Een daarvan is destructief van aard, terwijl de andere integratief is; beide dienen, elk op zijn eigen manier, om de mensheid langs de weg te voeren die naar haar volle wasdom leidt.

Vanzelfsprekend streven bahá’ís ernaar zich aan te sluiten, individueel en collectief, bij krachten die met het proces van integratie zijn verbonden die, naar hun overtuiging, aan kracht zullen blijven winnen, hoe somber de directe vooruitzichten ook mogen zijn. Menselijke aangelegenheden zullen volledig worden gereorganiseerd, en een tijdperk van universele vrede zal worden ingeluid.”

Het accepteren van het één-zijn van de mensheid is de eerste fundamentele voorwaarde voor iedere succesvolle poging om wereldvrede te vestigen. Het moet daarom wereldwijd worden verkondigd, worden onderwezen op scholen en voortdurend worden bevestigd in iedere natie. In de Bahá'í visie vereist de erkenning van het één-zijn van de mensheid "niet minder dan de reconstructie en de demilitarisatie van de gehele beschaafde wereld - een wereld die organisch is verenigd in alle essentiële aspecten van het leven, het politieke apparaat, het geestelijke streven, handel en financiën, schrift en taal, en toch met een oneindige verscheidenheid in de nationale kenmerken.

Zie ook het onderwerp: Eenheid der Mensheid


Heb respect voor elkaars mening, luister naar elkaar; sommigen komen uit een andere cultuur, anderen zijn misschien veel verder dan jij of misschien nog niet zo ver. Wees daarom geduldig en wijs.

De bahá’í vorm van overleg heet Consultatie; hier wordt ieders mening gehoord, waarna de meningen worden losgemaakt van de identiteit van de gevers en worden besproken.

Zie ook het onderwerp: Consultatie


Bahá'u'lláh benadrukt de fundamentele plicht van de mens om kennis te vergaren 'door met eigen ogen te zien en niet door de ogen van anderen'.

Een van de hoofdoorzaken van conflicten in de huidige wereld is het feit, dat veel mensen blindelings en kritiekloos verschillende tradities, bewegingen en meningen navolgen. God heeft ieder mens een geest gegeven en de mogelijkheid om waarheid van leugen te onderscheiden. Als individuen tekort schieten in het benutten van hun gezond verstand, en in plaats daarvan verkiezen kritiekloos verschillende meningen en ideeën te aanvaarden, uit bewondering ofwel angst voor hun volgelingen, dan negeren ze hun fundamentele morele verantwoordelijkheid als mens.

Wanneer mensen op deze manier handelen, raken zij vaak gehecht aan een bepaalde mening of traditie, en worden ze daardoor onverdraagzaam tegenover degenen die deze niet delen. Dergelijke gehechtheden kunnen op hun beurt leiden tot conflicten. De geschiedenis getuigt van conflicten en zelfs bloedvergieten wegens geringe wijzigingen in religieuze praktijken, of onbeduidende veranderingen in de interpretatie van leerstellingen.)

Zie ook het onderwerp: Zelfstandig onderzoek


Met dit in gedachten gaan bahá’ís een samenwerking aan, voor zover hun middelen dat toelaten, met een toenemend aantal bewegingen, organisaties, groepen en personen, en gaan samenwerkingsverbanden aan waarin getracht wordt de maatschappij te transformeren en de zaak van eenheid te steunen, het menselijk welzijn te bevorderen en bij te dragen aan wereldwijde solidariteit.

Hoe graag schuiven we de schuld van alle menselijke problemen op de massamedia, de technologie, de omgeving, de invloed van anderen, terwijl we heel goed weten dat we de schuld bij onszelf als individu, maar vooral ook als groep moeten zoeken. Als individu zijn we vaak wel bereid met goede denkbeelden in te stemmen en ons tolerant op te stellen. Zodra we echter een groep vormen, is dat voorbij en gedragen we ons soms zelfs als beesten.

Zie ook het onderwerp: Eenheid der Mensheid


"Allen moeten hun vooroordelen prijsgeven en moeten elkaars kerken en moskeeën bezoeken, want in al deze plaatsen wordt Gods Naam genoemd. Daar allen samenkomen om God te aanbidden, wat is dan het verschil? .... De Moslims moeten naar de kerken van de Christenen en de synagogen van de Joden gaan en omgekeerd moeten de anderen de moskeeën van de Moslims bezoeken .... Ik ging in Amerika naar joodse synagogen en christelijke kerken en overal zag ik hen God aanbidden."
('Abdu'l-Bahá in 'Star of the West', deel IX, no. 3, blz. 37)

Bahá'u'lláh spreekt over godsdienst als maatschappelijke kracht en zegt: "Godsdienst is het voornaamste middel voor de vestiging van orde in de wereld en voor het vredige geluk van allen die daar wonen". Verwijzend naar de verdwijning of de verwording van de godsdienst, schreef Hij: "Zou de lamp van religie verduisterd worden, dan zal chaos en verwarring het gevolg zijn en het licht van heerlijkheid, van rechtvaardigheid, van rust en vrede zal ophouden te schijnen."

Zie ook het onderwerp: Eenheid van Godsdienst


Bahá'u'lláh, de Manifestatie van God en Stichter van het Bahá'í-geloof, stelt in 1844 de gelijkwaardigheid van man en vrouw vast. Dit is nieuw en eigen aan Zijn leringen, want alle andere religies hebben de man boven de vrouw geplaatst.
(Bron: Promulgation of Universal Peace, Deel II, blz. 450)

In het verleden werd de wereld geregeerd door kracht, en de man overheerste de vrouw door krachtige en strijdlustige eigenschappen van lichaam en geest. Maar de weegschaal begin reeds over te hellen, kracht is niet meer doorslaggevend, terwijl een levendige geest, intuïtie en de geestelijke eigenschappen van liefde en dienstwilligheid welke háár sterkste zijde zijn, de overhand krijgen.

Zie ook het onderwerp: Gelijkwaardigheid tussen man en vrouw


"Godsdienst moet alle harten verenigen en oorlogen en twisten van het aardvlak doen verdwijnen. Godsdienst moet de oorzaak zijn van vergeestelijking en licht en leven brengen aan ieder mens. Indien godsdienst de oorzaak wordt van afkeer, haat en verdeeldheid, ware het beter zonder godsdienst te leven ... Een godsdienst die niet de oorzaak is van liefde en eenheid, is geen godsdienst."
(Abdu'l-Bahá in 'Bahá'u'lláh en het Nieuwe Tijdperk', J.E. Eslemont, 2e druk 1978, blz. 160)

Antropologie, fysiologie en psychologie erkennen slechts één menselijke soort, hoewel oneindig gevarieerd in de secundaire aspecten van het leven. Erkenning van deze waarheid vereist het loslaten van vooroordeel - vooroordeel van welke soort dan ook - van ras, klasse, huidskleur, geloof, natie, sekse, graad van materiële beschaving, van alles wat mensen in staat stelt zichzelf als superieur aan anderen te beschouwen.

Zie ook het onderwerp: Geen vooroordelen


“Gij hebt Mij gevraagd of de mens - afgezien van de Profeten van God en Zijn uitverkorenen - na zijn lichamelijke dood dezelfde individualiteit, persoonlijkheid, hetzelfde bewustzijn en begripsvermogen zal behouden die zijn leven in deze wereld kenmerken.

Gij hebt opgemerkt hoe het, zo dit het geval is, dan komt dat, aangezien lichte kwetsuren van zijn geestvermogens als flauwtes en ernstige ziektes hem van zijn begripsvermogen en bewustzijn beroven, zijn dood - die het uiteenvallen van zijn lichaam en de ontbinding ervan tot elementen met zich meebrengt - niet bij machte is dat begripsvermogen en het bewustzijn te vernietigen.

Hoe kan iemand zich indenken dat 's mensen bewustzijn en eigenschappen behouden zullen blijven, wanneer de essentiële werktuigen, nodig voor het bestaan en functioneren ervan, volkomen uiteen zijn gevallen? Weet dat de ziel van de mens verheven is boven en onafhankelijk is van alle gebreken van lichaam of geest.”
(Bahá’u’lláh, Bloemlezing, hfdst. LXXX.)

Zie ook het onderwerp: Leven na de dood


“O MIJN DIENAAR! De beste mensen zijn zij die door te werken het dagelijks brood voor zichzelf en hun verwanten verdienen uit liefde voor God, de Heer aller werelden.”
Bahá’u’lláh, Verborgen Woorden Perzisch, nr. 82

Maar ook: “Om kort te gaan, de Leringen van Bahá'u'lláh pleiten voor het vrijwillige delen en dit is belangrijker dan de nivellering van rijkdom. Want nivellering moet van buitenaf worden opgelegd, terwijl het delen een kwestie van vrije keuze. De mens komt tot vervolmaking door goede daden, vrijwillig verricht, en niet door goede daden, waarvan het volbrengen hem werd opgelegd. En delen is een persoonlijk gekozen rechtvaardige daad, d.w.z. dat de rijken hulp moeten verlenen aan de armen, hun vermogen moeten besteden aan de armen, maar uit eigen vrije wil en niet omdat de armen dit doel met geweld hebben bereikt. Want de oogst van geweld is chaos en de ineenstorting van de sociale orde. Anderzijds leidt vrijwillig delen, het uit vrije keuze besteden van zijn vermogen, tot voorspoed en vrede in de samenleving. Het verlicht de wereld, het verleent de mensheid eer.”
(Selectie uit de Geschriften van ‘Abdu’l-Bahá, nr. 79, ongeautoriseerd.)

“Weet dat de armen het pand van God zijn in uw midden.” 
(Bahá’u’lláh, Bloemlezing, hfdst. CXVIII.)


Zie ook het onderwerp: Ontwikkelingsmodel


Hoewel een slechte gezondheid één van de onvermijdelijke toestanden is van de mens, is het voorzeker moeilijk te dragen. De genade van een goede gezondheid is de voornaamste aller gaven. Er zijn twee manieren om ziekten te genezen, stoffelijke middelen en geestelijke middelen. De eerste manier is door behandeling van medici; de tweede bestaat uit het opzenden van gebeden door de geestelijk ingestelde mens tot God en zich tot Hem te keren.

Ziekten die een fysieke oorzaak hebben moeten behandeld worden met geneesmiddelen door artsen; de ziekten die geestelijke oorzaken hebben verdwijnen door geestelijke middelen. Derhalve zal een ziekte die veroorzaakt wordt door verdriet, angst en zenuwaandoeningen, beter worden genezen door een geestelijke dan door een lichamelijke behandeling. Vandaar dat beide soorten van behandeling moeten worden opgevolgd, ze zijn niet met elkaar in tegenspraak.
(Selectie uit de Geschriften van ‘Abdu’l-Bahá, nrs. 132 & 133, ongeautoriseerd.)

Zie ook het artikel: Voor iedereen


Vanzelfsprekend streven bahá’ís ernaar zich aan te sluiten, individueel en collectief, bij krachten die met het proces van integratie zijn verbonden die, naar hun overtuiging, aan kracht zullen blijven winnen, hoe somber de directe vooruitzichten ook mogen zijn. Menselijke aangelegenheden zullen volledig worden gereorganiseerd, en een tijdperk van universele vrede zal worden ingeluid.

Zie ook het artikel: Nieuwe Wereld Orde


“Ziet hoe de wereld iedere dag door een nieuwe ramp wordt geteisterd. De ellende in de wereld neemt voortdurend toe. ... Nu eens door wedijver en geschillen beroerd, dan weer door oorlogen geschokt, is de wereld het slachtoffer geworden van ingewortelde ziekten. Haar ziekte nadert het stadium van volslagen hopeloosheid, aangezien het de ware Geneesheer belet wordt het geneesmiddel toe te dienen, terwijl kwakzalvers met eerbied worden bejegend en volle vrijheid van handelen krijgen.... Het stof van oproer heeft het hart der mensen verduisterd en hun ogen verblind.”
(Baha'u'llah, Bloemlezing, hfdst. XVI.)

Zie ook het artikel: Nieuwe Wereld Orde


"Bidden", zegt 'Abdu'l-Bahá, "is met God spreken... Wij moeten in geestelijke taal spreken, want er is een taal van de geest en van het hart. Deze verschilt evenzeer van onze gewone taal als de laatste verschilt van die der dieren, die uit kreten en klanken bestaat. Het is de taal van de geest, waarin wij tot God spreken. Als wij van alle uiterlijke dingen bevrijd ons in gebed tot God wenden, is het alsof wij in ons hart Gods stem horen. Wij spreken zonder woorden, en staan in verbinding met God, wij spreken met God en horen het antwoord..."
(Bahá'u'lláh en het Nieuwe Tijdperk, Esslemont, blz. 95.)

Zie ook het onderwerp: Bahá'í Gebeden


Dit zijn natuurlijk maar enkele van de vele voorbeelden.

Het kan zijn zijn dat je naar aanleiding van deze voorbeelden ook wilt weten hoe iemand een bahá'í kan worden;

 

 



Deze pagina is opgedragen aan Carlos da Cunha (1961-2010)