Voorgaande religies

De Bahá'í-leringen benadrukken de eenheid van de grote wereldgodsdiensten.

Bahá'ís geloven dat elke boodschapper over de volgende sprak en dat Bahá'u'lláhs leven en leer de eindtijdbeloften van de voorgaande religies vervullen.

Gedrag

“In de mens zijn twee naturen aanwezig; zijn geestelijke of hogere natuur en zijn stoffelijke of lagere natuur. Met de éne nadert hij God en met de andere leeft hij alleen voor de wereld.

In de mens bevinden zich de tekenen van deze beide naturen. In haar materieel aspect komt ze tot uiting in onwaarheid, wreedheid en onrechtvaardigheid; deze komen alle uit zijn lagere natuur voort. De eigenschappen van zijn goddelijke natuur treden in de vorm van liefde, barmhartigheid, goedheid, waarheid en rechtvaardigheid naar buiten en ze zijn alle de uitdrukkingen van zijn hogere wezen.
Elke goede gewoonte, elke edele eigenschap behoort tot de geestelijke aard van de mens; daarentegen ontstaan al zijn onvolkomenheden en slechte daden uit zijn materiële aard.
(Toespraken van 'Abdu‘l-Bahá in Parijs, blz. 66 en 67)

“Sommige dingen zijn afhankelijk van de vrije wil van de mens, zoals rechtvaardigheid, billijkheid, tirannie en onrechtvaardigheid, met andere woorden, goede en slechte daden; het is zonneklaar dat deze handelingen grotendeels aan de wil van de mens worden overgelaten.
Maar er zijn bepaalde dingen waartoe de mens wordt aangezet en gedwongen, zoals slaap, dood, ziekte, verval van krachten, letsel en ongelukken; deze zijn niet onderworpen aan de menselijke wil en hij is daarvoor niet verantwoordelijk, want hij wordt gedwongen ze te ondergaan. Maar in de keuze van goede en slechte daden is hij vrij en hij pleegt ze overeenkomstig zijn eigen wil.”
('Abdu‘l-Bahá; Beantwoorde Vragen, blz. 214)

Leven als bahá'í
Wanneer iemand bahá'í wordt betekent dit niet dat iemand meteen zo'n mens is geworden over wie in de Bahá'í Geschriften als 'de nieuwe mens' wordt geschreven.
Leven als bahá'í betekent veel meer een ontwikkeling welke wordt geleid door datgene uit de Bahá'í Leer wat je echt begrijpt en in je eigen denken en handelen kunt en vooral wilt toepassen, want als bahá'í ben je zelf verantwoordelijk voor je beslissingen en daden.

Gedrag
Over gedrag is in de Bahá'í geschriften veel geschreven, want daar gaat het nu precies om. De kern ervan is dat een mens door zijn gedrag de samenleving kan veranderen. Slecht gedrag door grote groepen kan een samenleving helemaal verloederen en daar helpt geen enkele wetgeving tegen. Als je de mensen er naar vraagt zijn we het daar allemaal over eens, maar waarom gebeurt er dan niets?
Er bestaan in onze wereld twee verschillende stromingen welke ons gedrag van buitenaf sterk beïnvloeden. Dat zijn aan de ene kant de normen en waarden welke door de samenleving worden aangegeven en aan de andere kant is daar de voortdurende aanwakkering van ons consumptiegedrag. Dat laatste uit zich in het steeds meer isoleren van de enkele mens op alle gebieden; dat gebeurt door ons sociale stelsel, onze belastingdienst, het uiteenvallen van gezinsstructuren, de druk om steeds meer te consumeren (iedereen zijn eigen tv, wasmachine, computer, noem maar op), waarbij het delen met anderen dan als een nadeel wordt ondervonden (bv. verlaging van je uitkering en toeslagen wegens 'voordeurdelen', en dergelijke).
Ook met de normen en waarden is het op zijn zachts gezegd maar kwakkelen. Systemen die vroeger een symbool voor normen en waarden waren, zoals de religies, vallen uiteen, allerlei vormen van fundamentalisme, manipulatie, onverdraagzaamheid en nog veel meer, komen steeds meer voor. Vraag eens aan mensen hoe zij over politici en machthebbers denken.

Al deze factoren leiden tot onzekerheid, welke groep, religie, politieke partij, welk sociale stelsel of systeem, kun je nog vertrouwen? Geen wonder dat het gedrag van in het bijzonder jongeren in hun ontwikkeling te wensen over laat. Want waar vinden zij die stabiele normen en waarden waarnaar zij zich kunnen ontwikkelen? Tot wie kunnen mensen die gediscrimineerd, onderdrukt of vernederd worden zich richten? Een goed voorbeeld doet goed volgen, maar als die voorbeelden er niet meer zijn?

Ja, dan herhaal ik maar dat 'Over gedrag is in de Bahá'í geschriften veel geschreven, want daar gaat het nu precies om. De kern ervan is eigenlijk dat een mens door zijn gedrag de samenleving kan veranderen.'

De Bahá'í geschriften bedienen zich van een taalgebruik dat deze problematiek niet alleen goed uitlegt en beschrijft, maar bovendien zo eenduidig en duidelijk is, dat het over een paar honderd jaar ook nog begrepen kan worden. Dat betekent dat er geen populair taalgebruik is gebruikt en daardoor voor velen wat moeilijker te lezen is. Leg ze daarom niet terzijde, maar probeer de essentie ervan voor jezelf te begrijpen.

Tafel van Wijsheid
O volkeren der wereld! Verzaakt al het kwade, houdt vast aan wat goed is. Streeft ernaar een stralend voorbeeld te zijn voor de hele mensheid, en een ware herinnering aan Gods deugden onder de mensen. Hij die opstaat om Mijn zaak te dienen behoort Mijn wijsheid aan de dag te leggen en iedere poging in het werk te stellen om onwetendheid van de aarde te verbannen. Weest verenigd in beraadslaging, weest één in gedachte. Laat iedere ochtend beter zijn dan de avond tevoren en iedere volgende dag rijker dan de dag van gisteren. ’s Mensen verdienste ligt in dienstbaarheid en deugd en niet in het praalvertoon van rijkdom en overvloed. Let erop dat uw woorden gezuiverd zijn van ijdele verbeeldingen en wereldlijke begeerten en uw daden gereinigd zijn van sluwheid en argwaan. Verspilt niet de rijkdom van uw kostbare leven in het najagen van slechte en verdorven neigingen en laat evenmin uw inspanningen worden verspild in het bevorderen van uw persoonlijk belang. Weest edelmoedig in uw dagen van overvloed en weest geduldig in het uur van verlies. Tegenspoed wordt gevolgd door succes en vreugde volgt op smart. Hoedt u voor luiheid en ledigheid en klemt u vast aan hetgeen de mensheid tot voordeel strekt, hetzij jong of oud, hoog of laag. Hoedt u, opdat gij het onkruid van onenigheid niet onder de mensen zaait en geen doornen van twijfel plant in zuivere en stralende harten.

O gij geliefden van de Heer! Begaat niet dat, wat de heldere stroom van liefde bezoedelt of de zoete geuren van vriendschap vernietigt. Bij de rechtvaardigheid van de Heer! Gij werd geschapen om elkaar liefde te betonen en geen verdorvenheid en wrok. Beroemt u niet op liefde voor uzelf maar op liefde voor uw medeschepselen. Weest niet trots op liefde voor uw land, maar op liefde voor de hele mensheid. Laat uw oog kuis zijn, uw hand betrouwbaar, uw tong waarheidsgetrouw en uw hart verlicht. Verlaagt niet de staat van de geleerden van Bahá en kleineert niet de rang van de bestuurders die onder u rechtspreken. Stelt uw vertrouwen in het leger van gerechtigheid, bekleedt u met de wapenrusting van wijsheid, laat uw sieraad vergiffenis en genade zijn en dat wat de harten van Gods bevoorrechten verblijdt.
(Tafel van Wijsheid, Bahá'u'lláh, blz. 4)

En verder ...
Het begin aller dingen is de kennis van God, en het einde aller dingen is nauwgezette naleving van al hetgeen is neergezonden uit de hoogste hemel van de goddelijke Wil, welke alles wat in de hemelen en alles wat op aarde is, doordringt.
(Bloemlezing uit de geschriften van Bahá'u'lláh, II)

Dit is de Dag waarin de Oceaan van Gods genade aan de mensen is geopenbaard, de Dag waarin de Dagster van Zijn goedertierenheid haar glans over hen uitspreidt, de Dag waarin de wolken van Zijn overvloedige genade de gehele mensheid overschaduwen. Het is nu de tijd om de terneergeslagenen te verblijden en te verkwikken met de bezielende bries van liefde en kameraadschap en met de levende wateren van vriendschap en menslievendheid.
(Bloemlezing uit de geschriften van Bahá'u'lláh, V)

Nawoord
Misschien wilt u meer van deze geschriften lezen. Lees eens hoe een perzische prins zijn afkomst en alles wat hij bezat opofferde en zijn leven in gevangenschap doorbracht om de mensheid de Boodschap van God voor deze tijd te openbaren.

Kees P. 
2011