Voorgaande religies

De Bahá'í-leringen benadrukken de eenheid van de grote wereldgodsdiensten.

Bahá'ís geloven dat elke boodschapper over de volgende sprak en dat Bahá'u'lláhs leven en leer de eindtijdbeloften van de voorgaande religies vervullen.

Voortschrijdende Openbaring

Adam
Met het eten van de vrucht van de boom van kennis (van goed en kwaad) lijkt voor ons de ontwikkeling van de mensheid te zijn begonnen, tenminste, over de tijd daarvóór weten we niets. Zo leerden we Adam en Eva kennen als symbool voor de eerste mensen. Voor bahá'ís is Adam niet de eerste geschapen mens, maar de eerste bewuste mens. God heeft de mens geschapen met een bewuste keuze en het vermogen tot denken en leren, en geen robot. Adam is de oudste Openbaarder over wie wij iets weten. Hij gaf alle dingen een naam, leerde de mensen zich te kleden en leidde hen het tijdperk in waarin mannen 'al zwoegende van de aardbodem moesten eten' om te overleven en vrouwen de 'zware last van hun zwangerschap moesten dragen'. Mannen zouden over vrouwen heersen.

Het nieuwe bewustzijn maakte dat de mens zich ook bewust werd van geboorte en van dood. Dat die mensen dat niet zomaar wilden aanvaarden, blijkt ook uit het verleiden van de mens door de slang en de vrouw om een vrucht van die boom van kennis te eten, wat God hen in vroegere Openbaringen blijkbaar streng verboden had.

Het Plan van God
"Gods plan met het zenden van Zijn Profeten naar de mensen is tweeledig. Ten eerste om de mensenkinderen van het duister der onwetendheid te bevrijden en hen naar het licht van waar begrip te leiden. Ten tweede om de vrede en rust van de mensheid te verzekeren en in alle middelen te voorzien waardoor deze tot stand gebracht kunnen worden."
Bloemlezing uit de Geschriften van Bahá'u'lláh, XXXIV, blz. 52

Voortschrijdende Openbaring
God laat de mens, Zijn schepping, niet aan zichzelf over. Steeds wanneer deugden en liefde de mensheid hebben verlaten, en de Boodschap van God tot een dode letter is verworden, zendt Hij ons opnieuw Zijn Profeet of Boodschapper. Die bevestigt en verrijkt de onveranderlijke, geestelijke inhoud van de Boodschap van alle vorige Profeten. Hij past de uiterlijke, wereldse inhoud aan de ontwikkeling van de mensheid aan en geeft nieuwe profetieën over de Profeet Die na Hem komt en over de 'eindtijd', het einde van de cyclus. Gods plan, de ontwikkeling van de mensheid, is werkelijk perfect. (Kijk maar eens om u heen en stel vast hoe 'ver' wij in onze ontwikkeling al gekomen zijn)

Of zoals 'Abdu'l-Bahá dat gezegd heeft: "God laat Zijn kinderen niet zonder troost; als het duister van de winter hen overschaduwt, zendt Hij wederom Zijn Boodschappers, de Profeten, met een vernieuwing van de gezegende lente. De Zon van Waarheid verschijnt opnieuw aan de horizont van de wereld, schijnt in de ogen van hen die slapen en doet hen ontwaken om de heerlijkheid van een nieuwe dageraad te aanschouwen. Dan zal de boom der mensheid weer bloeien en de vruchten van rechtvaardigheid voortbrengen ter genezing van de volkeren. Omdat de mens zijn oren heeft dichtgestopt voor de Stem van Waarheid en zijn ogen heeft gesloten voor het heilige Licht, voorbijgaand aan de Wet van God, daarom heeft het duister van oorlog en chaos, onrust en ellende de aarde tot een troosteloos geheel gemaakt. Ik bid dat u allen er naar zult streven ieder kind van God te leiden naar de straling van de Zon van Waarheid, opdat de doordringende stralen van Zijn heerlijkheid de duisternis mogen verdrijven en de winterse hardheid en koude moge wegsmelten door de genadevolle warmte van Zijn schijnsel."
'Abdu'l-Bahá, Toespraken in Parijs, De Zon van Waarheid

De cyclus van Adam
De mensheid heeft al een 'lange' weg afgelegd in zijn ontwikkeling. Je kunt dat vergelijken met de biologische ontwikkeling van een individu vanaf de conceptie tot aan diens volwassenheid. Bahá'u'lláh legt uit, dat de ontwikkeling van de mensheid in cyclussen verloopt. De cyclus welke wij hebben afgesloten noemen we de adamitische cyclus, die begon met Adam (de eerste bewuste mens) en eindigde met de Profeet Mohammed (de Boodschapper van God, het Zegel der Profeten), de laatste Profeet van deze cyclus. Omdat de ontwikkeling van de mensheid vroeger veel meer plaatsgebonden was als nu, bestaan er ook parallelle cyclussen, zoals in Azië (o.a. Krishna, Boeddha), in Afrika (natuurgodsdiensten), in Amerika (indiaanse godsdiensten, o.a. Azteken, Maya's). Al deze cyclussen hebben betrekking op de kindertijd van de mensheid. Ze hebben één ding gemeen: ze voorzeggen allemaal een zelfde soort 'eindtijd' onder verschillende benamingen, het einde van de cyclus welke ons naar het begin van onze volwassenheid voert ... de nieuwe cyclus.

De nieuwe universele cyclus, de volwassenheid van de mensheid
De 'oude' cyclus vertegenwoordigt de kindertijd van de mensheid en kende verschillende gelijksoortige voorspellingen over een 'eindtijd', over de komst van een 'Heraut' en een 'Messias', over een Wederkomst'.

Hij is afgesloten door een Boodschapper van God, Die een 'Poort' (= Báb in het Arabisch) vormde naar een nieuwe 'universele' cyclus van 500.000 jaar, 'de komst van de Messias', de 'Avatar', 'het Laatste Oordeel', de Openbaring van Bahá'u'lláh, die de volwassenheid van de mensheid markeert.
Voor Israël betekent Hij niets minder dan de vleeswording van de "eeuwige Vader", de "Heer der Heerscharen", nedergedaald "met tienduizend heiligen"; voor het Christendom de Christus weergekeerd "in de heerlijkheid van de Vader"; voor de Shí'ah Islám de wederkeer van de Imám Husayn; voor de Sunní Islám de nederdaling van de "Geest van God"; voor de Zoroastriërs de beloofde Sháh-Bahrám; voor de Hindoes de reïncarnatie van Krishna; voor de Boeddhisten de vijfde Boeddha.
De eerste Boodschapper van God in de nieuwe cyclus is Bahá'u'lláh, Grondlegger van het Bahá'í-geloof, en Manifestatie van God voor deze tijd.
God schrijdt voorbij, Shoghi Effendi, 1983, Stg. Bahá'í Literatuur, den Haag, blz. 98

Bahá'ís geloven
- dat Bahá'u'lláh de Boodschapper van God is voor de mensheid van deze tijd;
- dat Hij daarmee de profetieën van alle voorgaande godsdiensten heeft vervuld;
- dat daardoor een nieuw tijdperk is aangebroken, gebaseerd op de eenheid der mensheid en de eenheid van God;
- dat de oude wereldorde zal worden afgebroken en overal de tekenen van een nieuwe wereldorde zichtbaar zijn;
- dat er na 1000 jaar opnieuw een Openbaarder zal komen, Die de onveranderlijke geestelijke waarheden van Zijn voorganger zal bevestigen en verrijken, en een nieuwe Boodschap voor de ontwikkeling van de mensen van die tijd zal brengen.

Tenslotte
Vergelijk deze voortschrijdende Openbaring, dit Plan van God voor de mensheid, eens met de exclusiviteit welke de grote godsdiensten zich ten aanzien van 'volgende' Openbaringen van God aanmeten.

Vraag en Antwoord
Ligt het in Gods bedoeling dat iedereen zo'n nieuwe Openbaarder meteen erkent en Hem volgt? Dat gebeurde vroeger niet, er zijn nog steeds Joden, Christenen, Moslims, en vele anderen. Krijg je dan geen problemen?

Bahá'ís weten alleen wat de Boodschappers van God aan de mensheid over God hebben geopenbaard. Verder weten wij niets van of over God. Zo weten wij dat God de mens geschapen heeft met verstand, met het vermogen tot denken, tot leren en met een eigen keuze. Ieder mens moet zelf onderzoeken wat waarheid is en zijn eigen keuzes maken en dat kan betekenen dat hij een vorige Openbaarder blijft volgen.
Het is niet noodzakelijk dat volgelingen van verschillende voorgaande Boodschappers van God elkaar te na komen, integendeel, in de leringen van Bahá'u'lláh wordt duidelijk aangegeven dat de eenheid der mensheid welke wij voorstaan alle mensen omvat, ongeacht godsdienst, huidskleur, geslacht, afkomst.
Mensen zijn gelijkwaardig maar nooit gelijk, op scholen zijn er studenten van alle klassen, in de maatschappij heb je allerlei rangen en standen, maar allen respecteren elkaar en samen vormen zij onze samenleving. Dat moet op het gebied van godsdienst dus ook mogelijk zijn, want eenheid betekent eenheid in verscheidenheid.

"Gij allen de vruchten van één boom, de bladeren van één tak, de bloemen van één tuin."

Kees P. 
2009