Collectieve evolutie

De mensheid wordt gezien als bij een proces van collectieve evolutie betrokken te zijn;

...de geleidelijke totstandkoming van vrede, rechtvaardigheid en eenheid op wereldschaal vormen de noodzaak voor de mensheid van déze tijd.

Vrouwen en mannen: Partnerschap voor een gezonde planeet

Het welzijn der mensheid, haar vrede en veiligheid zijn onbereikbaar, tenzij en totdat haar eenheid blijvend tot stand is gebracht."

Deze profetische woorden, door Bahá'u'lláh uitgesproken in het afsluitende decennium van de negentiende eeuw, werden door de leiders van die tijd slechts genegeerd. Maar in het afsluitende decennium van de twintigste eeuw is de mensheid zich meer en meer bewust van haar onderlinge afhankelijkheid en is zij er uiteindelijk van overtuigd geraakt dat geen enkel individu instelling of natie in volkomen afzondering kan leven. De milieu- en ontwikkelingscrisis heeft velen er toe gebracht hun visie op de wereld opnieuw te doordenken en de aarde te zien als een organisch, onderling afhankelijk en verenigd systeem. Ten gevolge daarvan vindt het zoeken naar evenwicht tussen de behoeften van de maatschappij en de beperkte natuurlijke bronnen nu plaats in het bredere verband van zoeken naar evenwicht, vrede en harmonie binnen de maatschappij zelf.

De innige relatie tussen de eenheid van het menselijk ras en de gelijkwaardigheid van de seksen wordt in de bahá'í-geschriften uitgelegd: "... de vrouw heeft het recht een gelijke opleiding te krijgen als die van de man en heeft volledig recht op zijn privileges. Dat wil zeggen, er moet geen verschil zijn in de opleiding van de man en de vrouw, opdat de vrouw zich in het maatschappelijk en economische evenwicht als een bekwaam en belangrijk kan ontwikkelen als de man Dan zal de wereld eenheid en harmonie bereiken. In voorbije tijden was de mensheid gebrekkig en krachteloos, omdat zij onvolledig was. Oorlog en de hierdoor veroorzaakte verwoesting hebben de wereld geteisterd; de opleiding van de vrouw zal een grote stap zijn naar de afschaffing en beëindiging hiervan, want zij zal haar invloed aanwenden tegen de oorlog.

De vrouw brengt het kind groot en voedt de jeugd op tot volwassenheid. Zij zal weigeren haar zonen af te staan om op het slagveld geofferd te worden. Zij zal waarlijk de voornaamste factor zijn in het vestigen van wereldvrede en internationale arbitrage. Zonder enige twijfel zal de vrouw oorlogvoering onder de mensheid afschaffen."

Tot op heden hebben de meeste maatschappelijke organisatiesystemen vrouwen buitenspel gezet. Over de gehele linie hebben moderne ontwikkelingsstrategieën de neiging tot het in stand houden, en bij tijden verergeren, van toestanden van ongelijkheid. Om de ongelijkheid van de seksen aan te pakken, lanceerde de Verenigde Naties het Decennium van de Verenigde Naties voor Vrouwen: Gelijkheid, Ontwikkeling en Vrede (1975-1985).
Onderzoek tijdens dit decennium maakte de vitale bijdrage van vrouwen aan het maatschappelijke en economische leven van hun land duidelijker zichtbaar. Het nieuwe onderzoek legde ook de nadruk op de overbodige lasten die door vrouwen worden gedragen, en de hindernissen die hun volledige deelname aan het maatschappelijk leven beletten. Nog betekenisvoller is dat het decennium vrouwen bijeen bracht en hun ongekende gelegenheden verschafte om inzichten en ervaringen uit te wisselen.
Vrouwen ondervonden dat de gedeelde zorg voor hun eigen toekomst en voor die van de hele mensheid hen in staat stelden nationale, klasse- en rassengrenzen te overschrijden. Bovendien droeg het decennium bij tot de herleving van traditionele vrouwenorganisaties en het ontstaan van nieuwe Niet-Gouvernementele Organisaties (NGO's) voor de speciale behoeften van vrouwen. Deze NGO's hebben een uitgebreid netwerk onder vrouwen mogelijk gemaakt door hen in staat te stellen hun behoeften onder woorden te brengen, hun eigen programma's op te zetten en een nieuw begin te maken met de beïvloeding van beleidsvorming op alle niveaus.
Het resultaat van inspanningen tijdens dit decennium was dat ontwikkelingsplanners aandacht gingen geven aan ontoegankelijkheid voor vrouwen tot onderwijs, techniek en krediet. Bureaus van de Verenigde Naties, nationale regeringen en internationale ontwikkelingsinstellingen hebben afdelingen opgericht die zich bezig houden met noden en zorgen van vrouwen.

Dit zijn opmerkelijke successen die krachtig moeten worden versterkt en uitgebreid. Ondanks enige vooruitgang echter, blijven vrouwen aan de zijlijn van de beleidsvorming en de systemen die hen traditioneel hebben onderdrukt, blijven grotendeels intact. In deze systemen wordt vastgehouden aan het overheersingspatroon dat de maatschappij gedurende duizenden jaren heeft gekarakteriseerd: mannen overheersen vrouwen; de ene etnische groep overheerst en andere; natie overheerst natie.
Ondanks de onwilligheid van de mensheid om te veranderen begint volgend de bahá'í-geschriften "de weegschaal reeds over te hellen; kracht is niet meer doorslaggevend, terwijl een levendige geest, intuïtie en de geestelijke eigenschappen van liefde en dienstbaarheid welke de sterke kanten van de vrouw zijn, de overhand krijgen. Hierdoor zal het nieuwe tijdperk minder mannelijk zijn en meer doortrokken van vrouwelijke idealen, of om het nauwkeuriger uit te drukken, het zal een tijdperk worden waarin de mannelijke en de vrouwelijke elementen van de beschaving in evenwicht zullen zijn."

Terwijl vrouwen hun capaciteiten en bekwaamheden moeten ontwikkelen en voorwaarts moeten treden om een actieve rol te spelen bij het oplossen van de wereldproblemen, zal de uitwerking van hun acties toch beperkt blijven als mannen niet volledig meewerken. 'Vrouwen die samen in eenheid en harmonie werken, hebben al heel veel bereikt binnen de invloedssferen die voor hen open staan.
Nu moeten vrouwen en mannen samenkomen als gelijkwaardige partners. Als mannen hun volle steun geven aan dit proces door vrouwen op alle terreinen van menselijke inspanning te verwelkomen, hun bijdrage te waarderen en hun deelname aan te moedigen, zullen mannen en vrouwen samen het morele en psychologische klimaat helpen creëren, waarin vrede kan ontstaan en waarin een milieuvriendelijke beschaving zich kan ontplooien en tot bloei kan komen.

De transformatie, die voor ware gelijkwaardigheid nodig is, zal ongetwijfeld moeilijk zijn voor zowel mannen als vrouwen omdat beiden opnieuw moeten evalueren wat bekend is en wat routine. Van beschuldiging moet worden afgezien omdat niemand er iets aan kan doen dat hij gevormd is door historische en sociologische krachten. Schuldgevoel moet worden afgeworpen ten gunste van verantwoordelijkheid voor groei. Met het oog op de diepgaande uitdagingen waarvoor de mensheid staat, zijn allen er verantwoordelijk voor te onderkennen dat het oude model niet langer werkt en allen zullen verantwoording verschuldigd zijn aan de toekomstige generaties voor hun rentmeesterschap met betrekking tot de menselijke beschaving en haar relatie tot de aarde.

Verandering echter is een evolutionair proces dat geduld vergt met het eigen ik en met anderen, en vereist liefdevolle opvoeding en het verstrijken van de tijd. De overgang zal worden vergemakkelijkt als mannen zich realiseren dat zij niet in staat zullen zijn hun volle potentieel te bereiken zo lang het vrouwen belet wordt het hunnen te verwerven. Inderdaad, als mannen het principe van gelijkwaardigheid actief bevorderen, hoeven vrouwen niet langer voor hun rechten te vechten. Geleidelijk zullen zowel mannen als vrouwen lang gekoesterde ongezonde houdingen verwerpen en de waarden die tot ware eenheid leiden, steeds meer in hun leven opnemen.

Naar de mening van Bahá'í International Community zal de ontplooiende, opkomende wereldbeschaving worden geschraagd door een algemene toewijding aan een nieuw stelsel van waarden, een gedeeld begrip van het evenwicht tussen rechten en verantwoordelijkheden, en de bereidheid van de kant van een ieder de hoogste belangen van de mensheid als geheel te dienen. Voor bahá'ís is de toewijding aan de emancipatie van de vrouw geen recente ontwikkeling noch is gelijkwaardigheid van de seksen een vaag ideaal. Het is onze overtuiging dat de eenwording van het menselijk ras afhangt van de verwezenlijking van de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen

De mensheid, zo leggen de bahá'í-geschriften uit, heeft het stadium van kleuterjaren, kinderjaren en woelige puberteit gepasseerd en nadert nu volwassenheid: een stadium dat getuige zal zijn van de reconstructie van de gehele beschaafde wereld; een wereld organisch verenigd in al de essentiële aspecten van het leven.

© 1994, 1998 Bureau Voorlichting van de Nederlandse Bahá'í-gemeenschap