Wereldgemeenschap

De bahá'í-religie onderscheidt zich door haar plan voor een wereldgemeenschap en een wereldcultuur.

Haar regels zijn goddelijk van aard omdat ze in door Bahá'u'lláh zelf geopenbaarde geschriften gegeven zijn en ze het de mensen makkelijk maken om er in mee te werken.

De Báb

Het tijdperk 1844 tot 1853, het beleid van de Báb

De 23e mei 1844 luidt de woeligste periode in van het heroïsche tijdvak van de Bahá'í Openbaring. De ontmoeting van de Báb, een vierentwintig jarige koopman in Shíráz, Perzië, en de jonge Mullá Husayn, leek zuiver toevallig. Mullá Husayn: "Ik zat daar als betoverd door Zijn woorden, de tijd vergetend ... Deze Openbaring, die zo plotseling en onstuimig op mij afkwam, kwam als een donderslag die mij voor enige tijd leek te hebben verlamd. Ik was verblind door deze schitterende pracht en overstelpt door de verpletterende kracht ... het leek of ik het hele mensdom kon toeroepen: 'Ontwaakt, want voorwaar het morgenlicht is doorbroken! Staat op, want Zijn Zaak is geopenbaard! De poort tot Zijn genade staat wijd open, want Hij Die u beloofd werd, is gekomen!'"

De Báb verkondigde dat Hij de Voorloper was van Eén Die groter was dan Hij, van "Hem Dien God zal openbaren". Dat Hij de Poort was, Die de voorbije adamietische cyclus af zou sluiten en de deur zou openen tot een nieuwe universele cyclus in de voortdurende ontwikkeling van de mensheid.

Later, voor de verzamelde geestelijke hoogwaardigheidsbekleders van Tabríz antwoordde Hij op de vraag die Hem gesteld was: "Ik ben, Ik ben, Ik ben de Beloofde! Ik ben Degeen, Wiens naam u duizend jaar lang hebt aangeroepen, bij het noemen van Wiens naam gij zijt opgestaan, Wiens komst gij zo lang hebt verbeid, en het uur van Wiens Openbaring gij God hebt gebeden te bespoedigen ..."

De Báb werd voor ketter uitgemaakt en ter dood veroordeeld. De Sjah van Perzië gelastte dat Hij naar Teheran moest worden gebracht. De periode van de Báb's verbanning duurde drie jaar, waarin Hij naar verschillende gevangenissen werd gebracht. Op 9 juli 1850 werd de Báb in Tabríz in het openbaar terechtgesteld.

Men heeft de Báb vergeleken met Johannes de Doper, toch is Zijn rang niet slechts die van Heraut of Voorloper, de Báb is zelf een Manifestatie van God, de Stichter van een onafhankelijke godsdienst (het Bábisme), hoe kort die ook mocht bestaan. De bahá'ís beschouwen de Báb en Bahá'u'lláh beiden als de Stichters van hun geloof.

Momenteel rusten Zijn stoffelijke resten in de graftombe in Haifa, Israël, al waar het Wereldcentrum van het Bahá'í geloof is gevestigd.