Voorgaande religies

De Bahá'í-leringen benadrukken de eenheid van de grote wereldgodsdiensten.

Bahá'ís geloven dat elke boodschapper over de volgende sprak en dat Bahá'u'lláhs leven en leer de eindtijdbeloften van de voorgaande religies vervullen.

Bestuurstelsel

Het Bahá'í wereldcentrum bevindt zich in Haïfa, Israël, op de berg Karmel. Het Universele Huis van Gerechtigheid is het hoogste bestuurlijke orgaan van de bahá'ís.

Bahá'u'lláh, de Manifestatie van God en Stichter van het Bahá'í-geloof, werd indertijd door de toenmalige Shah van Perzië en de Sultan van Turkije (2e helft 19e eeuw) verbannen en uiteindelijk naar de gevangenis in 'Akká (Akko) bij Haïfa in de toenmalig Turkse provincie Palestina gebracht; Hij ligt daar ook begraven en dat is de enige reden waarom het Wereldcentrum van de bahá'ís zich in het huidige Israël bevindt.

Het bestuursstelsel
Bahá'u'lláh, de Manifestatie van God en Stichter van het Bahá'í-geloof, heeft in Zijn geschriften de grondbeginselen voor een bestuursstelsel aangegeven dat als blauwdruk voor een wereldbestuur kan dienen.

Zodra er in een plaats tenminste 9 volwassen bahá'ís wonen, kan er een Plaatselijke Geestelijke Raad van 9 volwassen bahá'ís worden gekozen.
Tijdens een Regionale Conventie worden afgevaardigden gekozen om hen bij de Nationale Conventie te vertegenwoordigen. Jaarlijks wordt op 21 april tijdens de Nationale Conventie door de afgevaardigden de Nationale Geestelijke Raad van 9 volwassen baháí's gekozen.
Op dezelfde manier wordt er eenmaal in de 4 jaar door Nationale Geestelijke Raden over de gehele wereld afgevaardigden gekozen die op hun beurt tijdens de Internationale Conventie in het Wereldcentrum de 9 leden van het Universele Huis van Gerechtigheid kiezen.

Het bijzondere van al deze conventies is dat er geen kandidaten zijn, er wordt geen campagne gevoerd, niemand kan zich profileren ... er wordt naar eigen kennis en geweten gestemd op iemand van wie met 'weet' dat hij/zij deze taken goed zal verrichten.

Een individuele bahá'í heeft dus in het Bahá'í-geloof in de eerste plaats te maken met zijn Plaatselijke Geestelijke Raad, dan met zijn Nationale Geestelijke Raad en tenslotte met het Universele Huis van Gerechtigheid. We noemen dit onze instituten. Daarnaast bestaan er benoemde Colleges van Raadgevers en Hulpraadsleden die deze instituten bijstaan.

Geestelijke leiders
Het Bahá'í-geloof kent geen andere geestelijke leiders dan zijn instituten. Er bestaan geen bahá'í priesters, dominees of imams. Iedere gelovige is zelf verantwoordelijk voor zijn relatie met God en de Manifestatie van God. Alle instituten staan hem/haar daarvoor bij.

Leidende Figuren in het Bahá'í-geloof

- 1844 de Báb, de Heraut of Voorloper van Bahá'u'lláh - 1853 Bahá'u'lláh, de Stichter van het Bahá'í-geloof
- 1892 'Abdu'l-Bahá, de zoon van Bahá'u'lláh en Uitlegger van Zijn Geschriften
- 1921 Shoghi Effendi, de Behoeder, de kleinzoon van 'Abdu'l-Bahá
- 1962 Universele Huis van Gerechtigheid, dat iedere 5 jaar opnieuw gekozen wordt